Doolaege, Verbist & De Meyere
Procedure lokale belastingen wordt gewijzigd.
08-11-2023

 

Op 27 oktober 2023 ging de Vlaamse Regering over tot de principiële goedkeuring van het voorontwerp van decreet dat het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen zal wijzigen.

 

De voorgelegde wijzigingsvoorstellen betreffen terminologische aanpassingen, modernisering van de bestaande regels gelet op evoluties in de rechtspraak en een aantal aanpassingen op vraag van, wat de Vlaamse Regering, “stakeholders” noemt.

 

belastingdienst

 

Hierna volgen de belangrijkste voorgestelde wijzigingen.

 

Terminologisch wordt het begrip “financiële ambtenaar” toegevoegd, ter aanduiding van de financieel beheerder bij de provincie en de financieel directeur bij de gemeente. Verder wordt eenvormig het begrip “belastingreglement” gebruikt, in plaats van “belastingverordening”.

 

Ongetwijfeld op vraag van de lokale overheden wordt een regeling uitgewerkt betreffende de verzending van aanmaningen tot betaling. De eerste aanmaning is kosteloos en wordt verzonden per gewone zending. Voor de volgende aanmaningen mag het bestuur verzendingskosten aanrekenen.

 

In het voorontwerp wordt ook voorzien in de mogelijkheid van elektronische verzending van bestuursdocumenten (aanslagbiljetten, kennisgeving aanslag van ambtswege, edm.), overeenkomstig het Bestuursdecreet van 7 december 2018. De voorwaarden van het Bestuursdecreet zullen dienaangaande van toepassing zijn. Hoe dit zich in de toekomst zal verhouden tot het nieuwe Hoofdstuk 1/1 (Titel VII) WIB 1992 is de vraag. Zal dit hoofdstuk ook van toepassing zijn in lokale belastingen? Daarvoor zal de verwijzingsbepaling (artikel 11 van het Decreet van 30 mei 2008) moeten worden aangepast.

 

Op het aanslagbiljet zal enkel nog de vindplaats van het belastingreglement moeten worden vermeld, doch het reglement zelf zal niet meer als bijlage bij het aanslagbiljet moeten worden gevoegd.

 

Voor wat betreft onderzoek en controle zal voor de gemeenten niet enkel het personeel van de gemeente bevoegd zijn, doch ook het personeel van het OCMW dat met toepassing van 196, §2 van het Decreet over het Lokaal Bestuur, prestaties verricht voor de gemeente.

 

Inzake de aangifte worden een aantal nuttige wijzigingen vooropgesteld, dit ingevolge bepaalde evoluties in de rechtspraak.

  • Het belastingreglement zal moeten voorzien in een uiterste aangiftedatum.
  • Het voorstel van aangifte wordt wettelijk geregeld.

 

De belastingverhoging (enkel mogelijk bij een ambtshalve gevestigde aanslag), zal eveneens moeten worden gemotiveerd in de kennisgeving aanslag van ambtswege. Een belangrijke wijziging is dat een verzoek tot kwijtschelding of vermindering van de belastingverhoging zal kunnen worden ingediend bij het College of de Deputatie overeenkomstig het Regentsbesluit van 18 maart 1831.

 

De administratieve boete die kan worden opgelegd voor overtredingen op de bepalingen van het Decreet of het belastingreglement ondergaat een aantal wijzigingen. Naast de indexatie van het bedrag van de boete, is een opvallende wijziging dat de boete enkel nog kan worden opgelegd aan de belastingplichtige. De boete moet namelijk samen met de belasting worden ingekohierd. De huidige tekst van het Decreet laat toe om de boete ook op te leggen bij een derde (indien b.v. niet wordt geantwoord op een vraag om inlichtingen). Deze mogelijkheid wordt geschrapt omdat, volgens de memorie van toelichting, een strafmaatregel niet (autonoom) kan verpakt worden als een belasting. De lokale overheden zullen moeten terugvallen op de dwangsom (artikel 381 WIB 1992) of de buitencontractuele aansprakelijkheid, indien met een onderzoeksmaatregel lastens een derde wil afdwingen.

 

De bezwaartermijn blijft ongewijzigd behouden op 3 maanden en begint volgens de letterlijke tekst van het Decreet te lopen vanaf de datum waarop de belastingplichtige het aanslagbiljet of het verzoek tot contante betaling heeft ontvangen, waarbij het aanslagbiljet geacht wordt ontvangen te zijn op de derde werkdag die volgt op de datum van de verzending van het aanslagbiljet of op het ogenblik van de kennisgeving van het aanslagbiljet. Het is jammer de Vlaamse Regering niet heeft gekozen voor een eenvormige omschrijving van de bezwaartermijn zoals in de Vlaamse Codex Fiscaliteit (artikel 3.5.2.0.1 VCF). De Vlaamse Regering lijkt dit nodeloos ingewikkeld te maken. Waarom wordt Vlaamse wetgeving niet op elkaar afgestemd? Wat indien het aanslagbiljet niet werd ontvangen door de belastingplichtige? Begint de bezwaartermijn dan toch sowieso te lopen?

 

Tot slot wordt er voor de invordering nog een belangrijke toevoeging gedaan aan artikel 11 van het Decreet van 30 mei 2008. De notaris die een akte van vervreemding of hypothecaire aanwending van een onroerend goed opmaakt, zal daarvan ook moeten berichten aan de bevoegde financiële ambtenaar van het ambtsgebied waarin het goed ligt.

 


 

Er wordt momenteel geen datum van inwerkingtreding van de wijzigingen vooropgesteld. Het is dus mogelijk dat de wijzigingen in de loop van het jaar in werking zullen treden, wat zeker niet aangewezen is (gelet op onder meer de wijziging van de inhoud van het aanslagbiljet). Wordt vervolgd.

 

Luc De Meyere luc.demeyere@dvdtaxlaw.be