Sinds 2018 kan het tarief van de nalatigheidsinteresten (verschuldigd bij laattijdige betaling) en de moratoriuminteresten (surplus bij terugbetaling) inzake inkomstenbelastingen jaar na jaar wijzigen (althans theoretisch).
Sinds 2018 kan het tarief van de nalatigheidsinteresten (verschuldigd bij laattijdige betaling) en de moratoriuminteresten (surplus bij terugbetaling) inzake inkomstenbelastingen jaar na jaar wijzigen (althans theoretisch).
Bij aangekondigde controleacties over het naleven van de voorwaarden bij het aanleggen van een liquidatiereserve (art. 184quater WIB 92), worden ondernemingen vaak geconfronteerd met het probleem dat de fiscus ze niet langer beschouwt als een “kleine vennootschap”. Het gevolg is onder meer dat ze geen liquidatiereserve kunnen aanleggen. Maar wanneer is een vennootschap nu klein of groot?
Het stelsel van de btw-eenheid is bekend : btw-belastingplichtigen, volledig, vrijgesteld of gemengd, die juridisch onafhankelijk zijn van elkaar doch economisch, financieel en organisatorisch met elkaar verbonden zijn, kunnen een btw-eenheid vormen.
De btw-richtlijn voorziet in een vrijstelling voor de medische verzorging in het kader van de uitoefening van medische en paramedische beroepen. Deze vrijstelling werd omgezet in Belgische wetgeving en ligt verankerd in artikel 44, §1 WBTW.
Het doel van deze vrijstelling is dubbel.
Ten eerste moet de toegankelijkheid van de gezondheidszorg worden bevorderd.
AANLEIDING
Traditioneel houden/hielden talrijke Belgische rijksinwoners een deel van hun vermogen aan in het buitenland (Luxemburg, Zwitserland, …). Hoewel dit in veel gevallen legitieme redenen heeft, bleek dat dit ook tot doel had de illegale herkomst van de betrokken geldmiddelen te verhullen of de taxatie van de opbrengsten te vermijden.
(Cass. 29 januari 2021, F.19.0064.N, www.juportal.be)
In een discussie over een voor aanslagjaar 2013 door de stad Gent gevestigde belasting op ongeschikt of onbewoonbaar verklaarde woningen, een belasting :
Wanneer een belastingplichtige een laattijdige aangifte inkomstenbelastingen (personenbelasting, vennootschapsbelasting, rechtspersonenbelasting of belasting van niet-inwoners) heeft ingediend, zal de belastingadministratie bij het vestigen van de aanslag doorgaans een belastingverhoging opleggen. De belastingadministratie doet dit dan op grond van art. 444 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 (hierna: WIB’92).
We komen even terug op ons artikel gepost op 05.05.2020 Automatische gegevensuitwisseling via CRS of FATCA én ficheverplichting brengen ‘verborgen’ verloningen via aandelen aan het licht. | Doolaege, Verbist & De Meyere (dvdtaxlaw.be) over aandelen gerelateerde verloningen onder de vorm van bijvoorbeeld aandelenopties of RSU.
Reeds in een eerder nieuwsbericht (https://www.dvdtaxlaw.be/nieuws/de-fiscus-v-belgen-met-buitenlands-vastgoed) werd toegelicht dat de fiscale wetgeving is aangepast zodat aan buitenlands onroerend goed een kadastraal inkomen wordt toegekend om zo de ongelijke behandeling van onroerende inkomsten van een Belgisch onroerend goed en deze van een buitenlands onroerend goed weg te werken.
nieuwe bijkomende toelichting.
Onder de noemer “Praktische toepassingsgevallen met betrekking tot het tijdelijk verlaagd btw-tarief voor afbraak en heropbouw van woningen op het hele Belgische grondgebied en de levering ervan”, wordt er bijkomende toelichting gegeven bij deze regeling, dit op basis van een aantal concrete gevallen die reeds aan de administratie werden voorgelegd (gepubliceerd op 2 juni 2021).
In onze nieuwsbrieven van 20 augustus 2020 https://www.dvdtaxlaw.be/nieuws/aanmaning-voor-ubo-niet-altijd-terecht-0 en 22 januari 2021 https://www.dvdtaxlaw.be/nieuws/ubo-nieuwe-deadline-30-april-2021 werd reeds gewezen op de UBO verplichtingen van Belgische bedrijven en de bijkomende verplichting om een document op te laden op het platform dat aantoont dat de informatie met betrekking tot een uiteindelijke begunstigde adequa
SITUERING
Nu ook banksaldi van Belgische rekeningen gemeld bij het CAP.
De programmawet van 20 december 2020 verplicht Belgische financiële instellingen de saldi van de betaalrekeningen, de geglobaliseerde bedragen van effectenrekeningen en afkoopwaarden van beleggingsverzekeringen aan het Centraal Aanspreekpunt (hierna ‘CAP’) te melden.
Hiervoor krijgen ze tijd tot en met 31 januari 2021, wat bij Koninklijk besluit met zes maanden ingekort of verlengd kan worden op verzoek van de Nationale Bank van België (hierna ‘NBB’).
Sinds jaar en dag worden huurinkomsten van buitenlands onroerende goederen anders belast dan huurinkomsten van Belgisch vastgoed, zelfs als het niet wordt verhuurd: er wordt vertrokken van de reële huurwaarde i.p.v. het (meestal laag) kadastraal inkomen.
Zoals wij reeds eerder toelichtten* voorzag het koninklijk besluit tot uitvoering van het Wetboek van de inkomstenbelastingen dat het bedrag van het voordeel van alle aard voor de bewoning van een onroerend goed vóór 1 januari 2019, verhoogd diende te worden met een coëfficiënt (3,8) wanneer dit onroerend goed door een rechtspersoon ter beschikking wordt gesteld.
nieuwe regeling vanaf 2021
In het ontwerp van programmawet begroting 2021 is er een tijdelijke uitbreiding voorzien van het verlaagd btw-tarief van 6% voor afbraak en heropbouw van woningen. Daar waar de huidige regeling beperkt is tot 32 steden, zal de nieuwe regeling van toepassing zijn voor het hele land. Naast deze nieuwe regeling zal ook de bestaande regeling inzake afbraak en heropbouw voor stedelijke gebieden, behouden blijven.
In welke gevallen is de nieuwe regeling van toepassing ?
Volgende punten springen hierbij in het oog.
Verlenging van de verdachte periode van 3 naar 4 jaar
Vandaag is het zo dat wanneer een schenking bij hand- of bankgift of voor Nederlandse notaris werd gedaan in een periode van drie jaar vóór het overlijden van de schenker en deze schenking niet spontaan werd geregistreerd, er alsnog erfbelasting (tegen meestal hogere tarieven) zal geheven worden.
Het kan zijn dat u van de Algemene Administratie van de Thesaurie (UBO register) een aanmaning heeft gekregen om de uiteindelijke begunstigde van uw vennootschap, vzw of stichting te registreren. De brief vraagt vriendelijk maar kordaat om de “vergetelheid” recht te zetten en vestigt de aandacht op de boetes (250 tot 50.000 EUR). Er bestond een gedoogbeleid tot 31 december 2019, maar die termijn is inmiddels ruim verstreken.
Neem tijdig de nodige initiatieven.
Vele ondernemingen willen hun werknemers/kaderleden op lange termijn motiveren, om hen aan de onderneming te binden. Hiervoor bouwen ze een systeem van variabele beloning uit bovenop de vaste bezoldigingen onder de vorm van remuneratie in aandelen van de onderneming of van de internationale groep waartoe de Belgische onderneming behoort.
SITUERING
Het uitoefenen van rechten is termijn gebonden. Dit is waar voor ons rechtsbestel in het algemeen, maar zeker voor het belastingrecht. In elke fase van de belastingheffing - taxatie, geschil, invordering - worden termijnen opgelegd.
In een arrest van 29 maart 2018 had het Grondwettelijk Hof al geoordeeld dat de vrijstelling van onroerende voorheffing voor de zogenaamde “soortgelijke weldadigheidsinstellingen” niet beperkt mag zijn tot instellingen die fysieke of geestelijke zorg verstrekken. Die laatste interpretatie, die het Hof van Cassatie voordien volgde, is niet grondwetsconform. Ook maatschappelijke en sociale zorg komen in aanmerking voor de vrijstelling.
In een arrest van 23 april 2020 (rolnummer 53/2020) vernietigt het Grondwettelijk Hof de regeling van het onbelast bijverdienen, die was ingevoerd via de wet van 18 juli 2018 betreffende de economische relance en de versterking van de sociale cohesie.
Geen belasting die vandaag zoveel in de kijker staat als de belasting op tweede verblijven.
Vele eigenaars van een tweede verblijf ergeren zich aan het feit dat ze, door de Covid-19-maatregelen, niet welkom zijn aan de kust, doch binnenkort wel het aanslagbiljet voor de belasting op tweede verblijven zullen ontvangen.
Ingevolge het COVID19-virus heeft de Nationale Veiligheidsraad verschillende maatregelen genomen waardoor het thuiswerken voor vele werknemers de norm is geworden. Dit zogeheten telewerken zorgt bij werknemers voor extra kosten, zoals stijging energie-uitgaven, inrichting van het bureel, schoonmaakkosten van een bureel, internetkosten etc.
Welke onkostenvergoedingen kan de werkgever vrij van belasting toekennen aan werknemers als ‘kost eigen aan de werkgever’ in het kader van thuiswerken :
De fiscus heeft een nieuwe Circulaire uitgevaardigd (Circulaire 2020/C/45 van 23 maart 2020) als steunmaatregel voor de gevolgen van de crisis door het virus Covid-19. Het gaat over de gevolgen voor de toepassing van de vrijstellingsvoorwaarden van de waardevermindering op handelsvorderingen (ook wel “dubieuze debiteuren” genoemd).
Door de Coronacrisis moeten heel wat bedrijven noodgedwongen sluiten en zitten velen technisch werkloos thuis.
Kan een gemeente bedrijven en/of inwoners een financieel steuntje in de rug geven door bijvoorbeeld gemeentebelastingen niet te innen ?
Onze overheid beschouwt diensten van advocaten als noodzakelijk voor de bescherming van de vitale belangen van de Natie en de behoeften van de bevolking.
De Vlaamse Codex Fiscaliteit (afgekort VCF) voorziet in een vrijstelling van schenkbelasting (0%) en een verminderd tarief erfbelasting (3% of 7%) bij familiale vennootschappen -of ondernemingen.
De vrijstelling (bij schenking) of het verlaagd tarief (bij overlijden) is gekoppeld aan voorwaarden.
Kort samengevat moet het gaan om :
Op 1 januari 2020 trad het Wetboek van de minnelijke en gedwongen invordering van fiscale en niet-fiscale schuldvorderingen in werking. Deze wet tracht de invorderingsregels van diverse (federale) belastingen te harmoniseren.
Invorderingswet, ook van toepassing op lokale belastingen ?
Het nieuwe WVV: is mijn vzw onderworpen aan rechtspersonenbelasting of vennootschapsbelasting?
Het nieuwe wetboek van vennootschappen en verenigingen (WVV) brengt verschillende wijzigingen met zich mee, ook voor de vzw’s. Zo is een vzw niet langer een vereniging zonder winstoogmerk, maar een vereniging zonder winstuitkeringsoogmerk.
U heeft tijd tot 30 september 2019 om uw uiteindelijke begunstigden (“UBO”) voor de eerste maal te registreren in het UBO-register.
Er komt geen bijkomend uitstel (i.t.t. onze buurlanden) maar de administratie zal tot 31 december 2019 een gedoogbeleid voeren en in die periode geen sancties toepassen. Dit betekent dat de sancties (een boete tussen 250 EUR en 50.000 EUR) pas zullen toegepast worden vanaf 1 januari 2020.
Zowel het Wetboek Inkomstenbelastingen als het BTW-wetboek laten toe dat de fiscus de vrije toegang kan eisen tot de privéwoning. Voorwaarde is wel dat er werkzaamheden worden verricht of vermoedelijk worden verricht. Het voeren van de boekhouding voor een beroepsactiviteit kan volstaan als “werkzaamheid”. Het loutere feit dat een bedrijfsleider zijn adres in de privéwoning heeft overigens niet (Gent 13 juni 2017).
Maar zelfs als deze voorwaarde voldaan is, moet de administratie zich nog aan twee regels houden.
Bij Wet van 5 mei 2019 werden wijzigingen aangebracht aan diverse wetboeken met het oog op de vereenvoudiging en het stroomlijnen van de strafrechtelijke vervolging in fiscale zaken (gepubliceerd in het B.S. 24 mei 2019).
In een eerder op onze website verschenen nieuwsbericht hebben wij het Belgisch fiscaal regime op meerwaarden gerealiseerd bij het verhandelen van cryptocurrencies (zoals bitcoin, ethereum, xrp, eos, litecoin,…) reeds uitgebreid toegelicht (zie: http://www.dvdtaxlaw.be/nieuws/het-fiscaal-regime-van-gerealiseerde-meerwaarden-op-bitcoins-en-andere-cryptocurrencies-de).
Als douaneambtenaren of de politie bij een controle op de weg vaststellen dat de kentekenhouder douane- en accijnsschulden heeft of schulden op basis van een strafrechtelijke veroordeling, kunnen ze het voertuig sinds 1 januari 2017 in beslag nemen als die sommen niet onmiddellijk worden betaald.
Vanaf 15 juli 2018 kunt u onbelast bijverdienen voor 3 soorten activiteiten (wet 18 juli 2018 betreffende de economische relance en de versterking van de sociale cohesie, BS 26 juli 2018).
Het Hof van Cassatie bevestigde in haar arrest d.d. 21 juni 2018
(Cass. 21 juni 2018, F.16.0028.N, www.juridat.be) dat :
Op de onroerende voorheffing mogen gemeenten opcentiemen heffen (zie artikel 464/1, 1° WIB 1992). De opcentiemen worden door de Vlaamse Belastingdienst geïnd samen met de onroerende voorheffing. De gemeenteraad beslist enkel om opcentiemen al dan niet te heffen en over het tarief van de opcentiemen. Tot nu toe werd een vlak tarief opcentiemen geheven over het hele grondgebied van de gemeente.
Wanneer bij de aankoop van een onroerend goed, de ene persoon (bv. de ouders) het vruchtgebruik koopt en de andere de blote eigendom (bv. de kinderen), dan spreekt men van een “gesplitste aankoop”. Op het ogenblik dat de vruchtgebruiker overlijdt, dooft het vruchtgebruik uit en wordt de blote eigenaar automatisch volle eigenaar.
In een eerder op onze website verschenen nieuwsbericht hebben wij het Belgisch fiscaal regime op meerwaarden gerealiseerd bij het verhandelen van cryptocurrencies (zoals bitcoin, ethereum, litecoin,…) reeds uitgebreid toegelicht (zie: http://www.dvdtaxlaw.be/nieuws/het-fiscaal-regime-van-gerealiseerde-meerwaarden-op-bitcoins-en-andere-cryptocurrencies-de).
Destijds berichtten wij reeds dat de hoven van beroep te Gent en te Antwerpen geoordeeld hebben dat de regel op grond waarvan het bedrag van het voordeel van alle aard voor de bewoning van een onroerend goed verhoogd wordt met een coëfficiënt (momenteel 3,8) wanneer dit onroerend goed door een rechtspersoon ter beschikking wordt gesteld, het gelijkheidsbeginsel schendt. Het hof van beroep te Gent bevestigde vervolgens dat – gelet op de vastgestelde schending van het gelijkheidsbeginsel –de algemene (gunstigere) regel van de forfaitaire vaststelling dient te worden toegepast.
De Wet houdende hervorming van het ondernemingsrecht die op 27 april 2018 in het Belgische Staatsblad verscheen, heeft voor burgerlijke maatschappen zeer opmerkelijke gevolgen.
In aanvulling op het nieuwsbericht van 19 februari 2018 - zie link http://www.dvdtaxlaw.be/nieuws/crs-bbi-en-fiscale-regularisatie - kan volgende bijkomende informatie worden verstrekt.
Tijdens de begrotingscontrole van maart is er uiteindelijk beslist om de btw-regels inzake onroerende verhuur te wijzigen (in 2017 had de voorgestelde nieuwe regeling de finish niet gehaald).
Volgens de eerste berichten zouden de BTW-regels inzake onroerende verhuur wijzigen vanaf 1 oktober 2018.
Overeenkomstig art. 70, lid 2 W.Succ. (art. 3.10.4.3.1 VCF) zijn “de erfgenamen, algemene legatarissen en begiftigden” (met andere woorden: de indieningsplichtige erfopvolgers) niet enkel gehouden tot de betaling van de successierechten die verschuldigd zijn op hun eigen erfdeel, maar zijn zij eveneens aansprakelijk, elk naar verhouding van hun erfdeel, tot de successierechten die verschuldigd zijn door de legatarissen en begiftigden onder algemene of onder bijzondere titel (met andere woorden: de niet-indieningsplichtige erfopvolgers).
Destijds berichtten wij reeds dat het hof van beroep te Gent geoordeeld heeft dat de regel op grond waarvan het bedrag van het voordeel van alle aard voor de bewoning van een onroerend goed verhoogd wordt met een coëfficiënt (momenteel 3,8) wanneer dit onroerend goed door een rechtspersoon ter beschikking wordt gesteld, het gelijkheidsbeginsel schendt.
De Wet van 31 juli 2017 wijzigt ons vertrouwde erfrecht grondig. Na meer dan 200 jaar was een diepgaande verjongingskuur noodzakelijk om o.m. beter aan te sluiten bij de actuele maatschappij met steeds meer hersamengestelde gezinnen.
De laatste jaren zijn er internationaal nog belangrijke stappen genomen inzake fiscale transparantie door de ontwikkeling van een rapportagestandaard (Common Reporting Standard - CRS) voor automatische gegevensuitwisseling.
Sedert begin 2017 wordt er in de media steeds meer bericht over cryptovaluta. Dit niet zozeer omwille van de innovatieve technologie waarop deze munten gebaseerd zijn (de blockchain), maar eerder omwille van de aanzienlijke winsten die hiermee op korte termijn gerealiseerd werden en in de toekomst ook nog zouden kunnen gerealiseerd worden.
Met ingang vanaf 1 oktober 2014 werd het tarief roerende voorheffing op de liquidatiebonus opgetrokken van 10% naar 25%.
Opdat een btw-belastingplichtige de btw geheven op aan hem geleverde goederen of diensten in aftrek kan brengen, stelt de Belgische wetgeving enerzijds materiële vereisten en anderzijds formele vereisten.
materiële vereisten
Materieel is vereist dat de aan de belastingplichtige geleverde goederen of diensten gebruikt worden voor het verrichten van (limitatief in het btw-wetboek opgesomde) handelingen die recht op aftrek verlenen.
formele vereisten
Het Grondwettelijk Hof heeft zich op 12 oktober 2017 uitgesproken over de wettelijke bepalingen inzake fiscale visitaties in zowel inkomstenbelastingen als btw. Een rechter van de rechtbank van eerste aanleg in Oost-Vlaanderen (afdeling Gent) vroeg zich af of deze bepalingen in overeenstemming zijn met recht op privéleven (gewaarborgd door artikel 15 en 22 van de Grondwet en artikel 8 EVRM)(arrest 116/2017).
In een arrest van 27 april 2017 heeft het Hof van Cassatie zich uitgesproken over abnormale of goedgunstige voordelen bij de verkoop van een apotheek aan een vennootschap (AR F.15.0173.F).
Tussen echtgenoten getrouwd onder een stelsel van scheiding van goederen kan in het huwelijkscontract voorzien worden in een finaal verrekenbeding of ‘alsof-clausule’. Een dergelijk beding komt erop neer dat, bij ontbinding van het huwelijk door echtscheiding of overlijden, een verrekening plaatsvindt met betrekking tot de eigen vermogens van de echtgenoten ‘alsof’ er wel een gemeenschap bestaan had.
De fiscus bespreekt het toepassingsgebied van de afzonderlijke aanslag bedoeld in artikel 219 WIB 92 en vervangt hiermee haar oude commentaar door een nieuwe (COM IB nr. 219/0-47). De nieuwe commentaar is in grote mate een herneming van de Circulaire van 11 juni 2015, maar is op een aantal punten vernieuwend.
1. Kosten zoals bedoeld in artikel 57 WIB 92 en de voordelen van alle aard.
De meeste gemeenten beschikken over een leegstandsheffing voor woningen en gebouwen. Deze belasting werd tot op heden geheven in uitvoering van het Grond- en Pandendecreet.
Aan het Grond- en Pandendecreet werden recent een aantal wijzigingen aangebracht die van belang zijn voor de leegstandsheffing. De decreetgever wil de lokale overheid volledige beleidsvrijheid geven over de beslissing om een leegstandsheffing in te voeren.
Bij wet van 21 juli 2016 voorzag de federale wetgever reeds in een mogelijkheid tot fiscale regularisatie van inbreuken op federale belastingen (o.a. de personenbelasting, vennootschapsbelasting, rechtspersonenbelasting, de federaal geheven registratierechten en de verzekeringstaks). Sedert 1 augustus 2016 kunnen belastingplichtigen hiervan gebruik maken.
Voor de regularisatie van inbreuken op Vlaamse belastingen was het echter wachten op een Vlaamse regeling.
Aftrekbaarheid en onderwerping aan bedrijfsvoorheffing.
Om aftrekbaar te zijn, moeten betalingen vanaf 100.000 EUR per jaar aan zogenaamde belastingparadijzen worden meegedeeld op een formulier 275F, samen met de aangifte vennootschapsbelasting (art. 307, §1, lid 5-8 WIB 1992). Die regeling bestond al geruime tijd, maar is aanzienlijk uitgebreid voor aangiften ingediend vanaf 14 juli 2016 (art. 44 Programmawet 1 juli 2016, BS 4 juli 2016).
Volgens de regeringsverklaring van 16 oktober 2016 zullen interne meerwaarden belast worden.
Volgens de Dienst Voorafgaande Beslissingen zou het de bedoeling zijn om de interne meerwaarden (n.a.v. de verkoop/inbreng van aandelen van een exploitatievennootschap in een “eigen” holding) te gaan belasten middels een aanpassing van artikel 184 WIB 92.
De Vlaamse regering keurde een voorontwerp van decreet goed waarbij een tijdelijke fiscale regularisatie wordt ingevoerd voor Vlaamse belastingen, zoals die zijn opgenomen in de Vlaamse Codex Fiscaliteit van 13 december 2013.
Recent berichtten de media dat de BBI een onderzoek zal uitvoeren bij Worldline.
Worldline (opvolger van Atos Worldline, op haar beurt opvolger van Banksys), is de grootste beheerder van elektronisch betalingsverkeer in België. Worldine beschikt over informatie over wie waar welk bedrag heeft betaald of afgehaald.
In het kader van bouwprojecten komt het regelmatig voor dat aan de bouwpromotor een recht van opstal m.b.t. een grond wordt toegekend. In ruil voor het verkrijgen van dit zakelijk recht bouwt de promotor appartementen en betaalt hij een opleg in geld.
Wanneer de koper en verkoper bij de verkoop van een onroerend goed een lagere prijs op papier zetten dan werkelijk betaald werd, spreekt men van prijsbewimpeling. Op deze manier beogen de contractspartijen de heffingsgrondslag van de registratierechten (en bijgevolg ook de uiteindelijk verschuldigde belasting) te verminderen.
In principe is elke drank- en eetgelegenheid aan btw onderworpen.
Reeds langer bestond er een vrijstelling van btw (administratieve tolerantie) voor cafetaria’s gelegen in ziekenhuizen, psychiatrische instellingen, bejaardentehuizen, uitgebaat door sportclubs, concertzalen, … Deze administratieve tolerantie was gebaseerd op een antwoord op een parlementaire vraag van 2002.
Nieuwe formulierenmodellen gepubliceerd.
Met ingang van 21 augustus 2016 gelden aangepaste regels voor het indienen van een bezwaarschrift.
DVDTAXLAW zet voor u hierna de belangrijkste principes en tarieven van de nieuwe regularisatieprocedure EBA 4 uiteen. De Wet van 21 juli 2016 tot invoering van een permanent systeem inzake fiscale en sociale regularisatie (B.S. 29 juli 2016) is op 1 augustus 2016 in werking getreden.
Zowel natuurlijke personen als rechtspersonen kunnen voor de laatste maal schoon schip maken met hun zwarte of grijze vermogens. Ook economisch begunstigden van een buitenlandse structuur kunnen overgaan tot regularisatie.
De exploitatie van een zwembad of sportaccommodatie is in principe een dienst die aan de BTW is onderworpen. Met andere woorden, op een toegangsticket moet de uitbater BTW aanrekenen. Ook wanneer de uitbater een intercommunale of een autonoom gemeentebedrijf (AGB) is. De BTW is geen keuzestelsel.
Raming voordeel voor terbeschikkingstelling van onroerend goed door een rechtspersoon: ongrondwettelijk
Datum: 13 juni 2016
Arrest HvB Gent 24 mei 2016
________________________________________
Wanneer aan een bedrijfsleider of werknemer gratis een onroerend goed ter beschikking wordt gesteld, wordt hij op dit voordeel belast. In principe gebeurt dit volgens de werkelijke waarde in hoofde van de genieter (art. 36 WIB 1992).
Op 28 april 2016 heeft het Hof van Cassatie zich definitief uitgesproken over de al dan niet toepasselijkheid van art. 5 W.Succ. (huidig art. 2.7.1.0.4 VCF) op de volledige toebedeling van het gemeenschappelijk vermogen aan de langstlevende echtgenoot ingevolge een zgn. sterfhuisclausule (arrest nr. F.15.0035.N). Dergelijke clausule in het huwelijkscontract voorziet er in dat één van de echtgenoten steeds het volledig gemeenschappelijk vermogen toebedeeld krijgt, ongeacht de oorzaak van ontbinding van het huwelijksstelsel (en dus ongeacht of deze echtgenoot de langstlevende is of niet).
Het Hof van Cassatie spreekt zich uit over de mate waarin een fiscale correctie mogelijk is in geval van een beleidsbeslissing die haar weerslag vindt in een goedgekeurde jaarrekening (Cass. 10 maart 2016). Tot voor kort was de rechtspraak op dit vlak zeer streng (enkel bij een materiële vergissing). Maar het Hof van Cassatie gaat nu verder.
Half mei heeft de regering in eerste lezing een wetsontwerp goedgekeurd waarbij een nieuwe categorie van diverse inkomsten in het leven wordt geroepen voor inkomsten uit de deeleconomie (nieuw art. 90, lid 1, 1°bis WIB 1992).
Als alternatief voor de vastgoedbevaks werd door de wetgever een nieuw statuut in het leven geroepen met de Wet van 12 mei 2014 betreffende gereglementeerde vastgoedvennootschappen (gevolgd door het K.B. van 13 juli 2014). Uit de memorie van Toelichting blijkt dat het de bedoeling was van de wetgever dat de GVV aan hetzelfde fiscaal regime als de vastgoedbevak zouden worden onderworpen.
Een conventioneel beding van terugkeer, waardoor het voorwerp van de schenking terugkeert naar de schenker indien de begiftigde vóór de schenker zou overlijden, is een ontbindende voorwaarde. Geen probleem: het geschonken goed zit niet in de nalatenschap van de begiftigde en keert terug.
Het tegenbewijs van artikel 2.7.1.0.7 VCF kan volgens Vlabel als volgt worden geleverd:
1)
voor alle gesplitste aankopen door een voorafgaande schenking wanneer wordt aangetoond dat de begunstigde van de schenking vrij over de gelden heeft kunnen beschikken, wat bijvoorbeeld het geval is als wordt aangetoond dat de schenking door de verkrijger van het vruchtgebruik niet specifiek bestemd was voor de financiering van de aankoop van de blote eigendom in het kader van de gesplitste aankoop. Er mag dus geen causaal verband zijn tussen de schenking en de aankoop.
Ook de levensverzekeringen met twee verzekeringnemers en twee verzekerden, waarbij de verzekeringsprestatie pas wordt uitgekeerd nadat beide verzekeringnemers overleden zijn, laat Vlabel niet ongemoeid.