BTW-tarief en verwarmingsinstallatie

Fiscaliteit wordt ook ingezet in de strijd tegen klimaatverandering. In het kader van de transitie naar een koolstofneutrale economie werd in uitvoering van het regeerakkoord het verlaagd btw-tarief voor bepaalde klimaatonvriendelijke producten, in het bijzonder bepaalde apparaten die functioneren op basis van de verbranding van fossiele brandstoffen, geschrapt.

 

Door de Programmawet van 18 juli 2025 (B.S. 29 juli 2025) zijn een aantal uitzonderingen op de toepassing van het verlaagd btw-tarief toegevoegd aan het K.B. nr. 20, tabel A, rubriek XXXI (renovatie van een woning ouder dan 10 jaar) en rubriek XXXVII (afbraak en heropbouw).

 

Meer specifiek zal het verlaagd btw-tarief (6%) niet meer kunnen worden toegepast in de volgende gevallen :

  • De levering met aanhechting aan een gebouw van een installatie voor centrale verwarming die werkt op fossiele brandstoffen, daaronder begrepen de branders en de regel- en controletoestellen verbonden aan de ketel, in het kader van renovatiewerken aan een privéwoning ouder dan 10 jaar.
  • Het verlaagd btw-tarief zal evenmin nog kunnen worden toegepast in het kader van de regeling “afbraak en heropbouw” voor de levering met aanhechting van een installatie voor centrale verwarming die werkt op fossiele brandstoffen.

 

In de circulaire 2025/C/47 wordt het administratief standpunt omtrent de toepassing van deze nieuwe regeling nader toegelicht. Hierna volgt een overzicht van de belangrijkste standpunten.

Onder fossiele brandstoffen worden alle niet-hernieuwbare natuurlijke energiebronnen verstaan. In concreto gaat het voornamelijk om aardgas, stookolie, steenkool en turf, aldus de circulaire.

De regeling heeft betrekking op de levering en plaatsing van “bestanddelen of een gedeelte van de bestanddelen van het specifieke gedeelte van een installatie voor centrale verwarming die werkt op fossiele brandstoffen” zoals de verbrandingsketel die werkt op fossiele brandstoffen (dat kan een autonoom systeem zijn of ook een hybride verwarmingssysteem (zie hierna)), de toevoerleidingen van de fossiele brandstoffen, mazout- of gastank, …

Het verlaagd btw-tarief kan wel worden toegepast op de bestanddelen of gedeelten van bestanddelen van het niet-specifiek gedeelte van de installatie voor centrale verwarming, zoals vloerverwarming, radiatoren + leidingen, … (mits de overige voorwaarden van de rubrieken XXXI en XXXVII, tabel A, K.B. nr. 20, zijn voldaan). Ook voor het onderhoud zijn er uitzonderingsgevallen voorzien.

In de circulaire wordt ook toegelicht wat er moet gebeuren bij de facturatie van een globale prijs bij een aannemingsovereenkomst (zowel voor renovatie als bij afbraak en heropbouw).  De prijs zal moeten worden gesplitst voor het toepasselijk btw-tarief, want anders zal op de volledige prijs 21% BTW moeten worden aangerekend.

Voor de levering met aanhechting van een hybride verwarmingssysteem dat als een subsidiair systeem bij een warmtepomp fungeert, aanvaardt de administratie ter vereenvoudiging dat een forfaitaire coëfficiënt van 35% van de globale prijs betrekking heeft op de levering met aanhechting van het specifieke gedeelte van het verbrandingssysteem dat werkt op fossiele brandstoffen en 65% op de levering met aanhechting van de warmtepomp en van het niet-specifieke gedeelte van het verbrandingssysteem dat werkt op fossiele brandstoffen. De uitsluiting van het verlaagd btw-tarief zou dan beperkt worden tot 35% van de globale prijs van de hybride installatie. Deze forfaitaire coëfficiënt is evenwel niet dwingend.

Ook bij een “afbraak en heropbouw” zal de verkoopprijs moeten worden uitgesplitst voor wat betreft de elementen van de prijs die uitgesloten zijn van het verlaagd btw-tarief.

Deze nieuwe regeling is van toepassing vanaf 29 juli 2025 (voor de levering van een heropgerichte woning is de uitsluiting van toepassing vanaf 1 juli 2025, aangezien deze regeling van toepassing is vanaf deze datum). Er is wel voorzien in een overgangsregeling. Het voordeel van het verlaagd btw-tarief blijft behouden, voor zover de andere voorwaarden ook voldaan zijn, voor overeenkomsten die betrekking hebben op werken in onroerende staat in het kader van een renovatie of een regeling “afbraak en heropbouw”, gesloten uiterlijk op 28 juli 2025 (voor de levering van een woongelegenheid in het kader van “afbraak en heropbouw” moet de overeenkomst zijn gesloten uiterlijk op 30 juni 2025).

 

Hoe dient het bestaan van de overeenkomst te worden bewezen?

  • Een ondertekende offerte (met bewijs van de datum van ondertekening door bijvoorbeeld de verzending per e-mail),
  • een overeenkomst (met bewijs van de datum van ondertekening),
  • een betalingsbewijs daterend ten laatste op één van voormelde data met verwijzing naar de bestelling of een uiterlijk op 28 juli 2025 uitgereikte voorschotfactuur die voldoende gedetailleerd is om de toepassing van het btw-tarief van 6% te rechtvaardigen.

 


Voor alle verdere vragen omtrent het btw-tarief van toepassing op werken in onroerende staat kan u terecht bij DVDTAXLAW.

Doolaege, Verbist & De Meyere BV
Koning Albertlaan 165
9000 Gent
BE 0647.999.788

+32 (0) 9 242 80 10
info@dvdtaxlaw.be