Regeerakkoord : vennootschapsbelasting en roerende voorheffing
Het nieuwe regeerakkoord bevat ook maatregelen op het vlak van de vennootschapsbelasting en roerende voorheffing. Hieronder de voornaamste maatregelen:
- Verhoging tarief roerende voorheffing bij liquidatiereserves: de wachttermijn wordt verkort van 5 jaar -> 3 jaar en het tarief roerende voorheffing wordt opgetrokken van 5% -> 6,5%. Vervroegde uitkeringen (binnen de wachttermijn) worden belast aan 30%.
- DBI-aftrek wordt hervormd naar een vrijstellingsregime en de voorwaarden worden verstrengd voor grote ondernemingen: de participatievoorwaarde van 10% blijft, maar die van € 2,5 miljoen EUR wordt opgetrokken naar 4 miljoen EUR en de deelneming moet de aard van financieel vast actief hebben (enkel voor grote ondernemingen). Daarnaast zal er enkel een verrekenbaarheid van de roerende voorheffing zijn in zoverre de ontvangende vennootschap ook de minimale bedrijfsleidersbezoldiging (van 50.000 EUR geïndexeerd) toekent.
- Groepsbijdrageregeling versoepeld: de regeling geldt maar tussen groepsvennootschappen die heel sterk met elkaar verbonden zijn (rechtstreekse deelname van 90% gedurende periode van 5 jaar) en gaat gepaard met formaliteiten. Dit regime zou versoepeld worden: ook onrechtstreekse participaties, nieuwe vennootschappen niet langer uitgesloten en DBI-vrijstelling mogelijk op winst die voortkomt uit een groepsbijdrage.
- Versnelde afschrijvingen: bepaalde investeringen (in onderzoek en ontwikkeling, defensie en energie) zullen versneld kunnen afgeschreven worden; voor grote ondernemingen gaat het om een tijdelijk systeem waarbij 40% van de aanschafwaarde het 1e jaar kan worden afgeschreven en voor KMO’s komt er opnieuw de mogelijkheid om degressief af te schrijven.
- Vennootschapsbijdrage: wordt voor KMO’s aangepast in functie van het balanstotaal en dus in het nadeel van de grotere ondernemingen.